Van de Facebookpagina van Ernst Jansz:
Voorpublicatie uit: 'De Neerkant', nog te verschijnen boek van Ernst Jansz Dat jaar, 1970, namen we onze eerste LP op in de Bovema Studio’s, aan de Bronsteeweg nummer 49 in Heemstede. Na lang aarzelen, want het voelde als een soort van verraad aan onze idealen, hadden we een contract getekend met een platenmaatschappij, maar wel laten opnemen dat het album niet meer mocht kosten dan 12 gulden en 80 cent, zodat hij voor ook de wat minder bedeelden te betalen zou zijn (later bemerkten we trouwens dat de LP toch voor 16,50 in de winkels lag). We hadden al eens eerden opnames gemaakt, twee jaar daarvoor in januari 1968, om precies te zijn op 23 januari, voor de VPRO in de KRO studio in Hilversum, volgens zeggen de eerste live opnames van popmuziek voor de Nederlandse publieke radio. (…) Betrof het tot dan toe steeds min of meer live opnames, het werken in een echte platenstudio van EMI anno 1970 was andere koek. Om overspraak te voorkomen, werden er tussen de verschillende instrumenten her en der geluidsschotten geplaatst. Dat was misschien geluidstechnisch gezien een voordeel, voor ons, bandleden, was het een verschrikking, want we konden elkaar niet allemaal meer zien, dus hoe moesten we dan samenspelen? Dat probleem werd opgelost met koptelefoons. Daarop hoorden we dan wat onze medemuzikanten aan het spelen waren. Maar als je, zoals wij, nog nooit met koptelefoons op muziek hebt gemaakt, is dat geen pretje: in plaats van door de ruimte te rollen, zoals we bij optredens gewend waren, zat de energie nu gevangen in een koptelefoon. Niks geen sensatie, een keurig muziekje dat in je oor wordt afgespeeld. CCC is daarom ook nooit een goede studioband geworden, althans niet in dat stadium van ons bestaan, al moet gezegd dat die eerste LP, dank zij de productie van Wim Noordhoek en Rik Zaal, die we beiden nog van de VPRO kenden, een aardig beeld van de band geeft. Zoals gezegd werd in die tijd alleen nog maar opgenomen op 2 sporen. De balans van de instrumenten werd in de regiekamer gemaakt en bij al die akoestische instrumenten was de elektrische basgitaar van het nieuwe bandlid Appie Rammers, kersvers overgestapt uit de beatgroep de Outsiders, een vreemde eend in de bijt en daardoor bij opnames niet zelden een probleem. Ik citeer Wim Noordhoek, producer: 2 sporen betekende dat alles in één keer werd opgenomen. Was het fout dan moest het in z'n geheel over. Alleen een gitaarsolo van Joost werd bij hoge uitzondering "ingedubd". Samen met technicus Maarten Proost zag ik het basprobleem onder ogen. Goeie genade, wat te doen? We besloten de bas zo veel mogelijk te camoufleren. Laag wegfilteren, zo zacht mogelijk nemen. Verder was het een heidens karwei al die musicerende ego's binnen de perken te houden (Huib moest steeds van kop tot staart meeblazen, mijn suggestie om alleen af en toe en solootje te nemen viel verkeerd, "dat was hij zo gewend" etc.). Aldus Wim Noordhoek. Bij het genoemde indubben werd de muziek van de ene 2-sporenband naar de andere overgezet waar dan de ingespeelde gitaarpartij meteen werd bijgemixt. Dit ging, zoals bij een aantal nummers goed te horen is, duidelijk ten koste van de kwaliteit. Voor onszelf is deze periode vooral interessant omdat wij voor het eerst met eigen nummers werkten. Er werd bovendien gretig geëxperimenteerd met mijn Royal drumstel, nu eens bespeeld door Joost, dan weer door Jan, Jaap of mijzelf. De stemming was opperbest. Bij het inzingen van I don't care, kregen we, door de gelikte bewegingen die Joost erbij maakte, de slappe lach. Onze producers gebruikten die take op de LP. De pers is onverdeeld enthousiast. Door in de Peel te gaan wonen heeft de groep letterlijk en figuurlijk afstand kunnen nemen van vermeende plaatsen Waar Het Allemaal Gebeurt. Het resultaat, de elpee, is voor Nederland uniek. De plaat is waard om hard vanuit luidsprekers ten gehore te worden gebracht in polders, op grote stille heiden, en in betonnen woonbuurten als het Amsterdamse Buitenveldert, wanneer de lucht laag hangt en het nog net niet regent. De Drentse en Asser Courant, 10 oktober 1970: Eén van Nederlands meest sympathieke groepen. Optredens voor VPRO-Piknik, op festivals als Bilzen en Rotterdam en in verschillende buitenlandse clubs hebben er voor gezorgd, dat CCC Inc. met gouden letters in de annalen van de Nederlandse pop zal worden vermeld. Hun pas uitgebrachte single 'Green Green Happy Home' is door popcritici omschreven als één van de meest verfrissende platen sinds tijden. Het lied is een ode aan de op een zacht glooiende heuvel gelegen boerderij, die de groep sinds enkele maanden bewoont in de Peel, op de grens van Noord-Brabant en Limburg. Winschoter Courant, 10 oktober 1970: CCC specialiseert zich min of meer in meerstemmige samenzang, waarbij resultaten worden bereikt die zelfs de vergelijking met De Byrds kunnen doorstaan. Haagsche Courant,24 maart 1971: CCC Inc. heeft binnen de landsgrenzen nauwelijks concurrentie. Wie evenwel het verhaal van 'Koning Eén-oog' zou willen aanvoeren, is stekeblind, want de muziek van deze groep is van 24 karaats kwaliteit. Jaap van Beusekom is een banjo virtuoos zonder concurrentie in Nederland en omringende landen. 'To our grandchildren’ -in de mooiste Nederlandse hoes sinds jaren- is een topprodukt. Wierings Weekblad, 25 maart: Een Nederlands groepje dat al een hele tijd veel mensen erg gelukkig maakt met hun voortreffelijke muziek', zegt Barend Toet (hoofdredacteur van Oor) en daar sluiten we ons dan graag bij aan. Noord-Amsterdammer, 26 maart: Voorlopig de beste Nederlandse plaat aller tijden. Aloha, 26 maart Wat er te horen valt is een bont en vrolijk geheel waarvoor ook Amerikaanse groepen zich op de borst zouden mogen kloppen. Met name het banjowerk van Jaap van Beusekom en de piano van Ernst Jansz klinken vaak uitstekend. Een aanbevelenswaardige plaat al met al, met tenminste vier nummers die behoren tot het beste dat ooit door Nederlanders aan popmuziek op de plaat is gezet. Aloha, 26 maart Met groot gemak de allerleukste popelpee die ooit in Nederland is gemaakt. De Tijd, 27 maart: CCC uniek: prachtige volksmuziek. Instrumentaal machtsvertoon. Uit het razendsnelle 'Good Grief' blijkt het meestertalent op het banjo/mandoline-bluegrass-gebied. Zo ook in 'Little Maggie', waarin bovendien schitterende harmonie-zang gepleegd wordt. Het mooiste is wel de ontroerende versie van 'Tennessee Waltz': huilerige harmonieën, superdramatisch pianospel van Ernst (elders met prachtig ragtime geplonk in de weer). Voorpublicatie uit: 'De Neerkant', nog te verschijnen boek van Ernst Jansz
|