Henny Vrienten: ‘Een liedje
moet kloppen. Het is een ambacht, niet veel meer’
Interview
Deze week verschijnt ‘Tussen de Regels’, het nieuwe en misschien wel laatste
album van Henny Vrienten. „Ik ben nu heel bewust autobiografisch te werk
gegaan.”
- https://www.nrc.nl/search/?author_filter=Jan%20Vollaard" rel="nofollow -
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/25/" rel="nofollow -
Leestijd 5 minuten
Opnieuw relevant (25-4-2022)
Maandagmiddag
werd bekend dat Henny Vrienten (73) is overleden. De veelzijdige muzikant was
bij het grote publiek https://www.nrc.nl/nieuws/2022/04/25/zanger-en-componist-henny-vrienten-73-overleden-a4118439" rel="nofollow - . Dit was
het laatste interview dat NRC met hem had.
Zijn 71 jaar
zou je hem nog lang niet geven. Henny Vrienten (Hilvarenbeek, 1948) beweegt
zich gemakkelijk tussen muzikanten van veertig jaar jonger. In zijn
muziekstudio aan huis in een Amsterdams grachtenpand zit de gewezen popster
nederig tussen de jonge mannen die hem deze septemberavond zullen begeleiden,
bij zijn eerste optreden als ‘huiszanger’ in De Wereld Draait Door. Zoon
Xander Vrienten (basgitaar), Bertolf Lentink (gitaar), Kees Schaper (drums) en
Diederik Nomden (piano) spelen soepel mee met ‘Karnemelk met Bitterkoekjes’,
het openingsnummer van Vrientens nieuwe album Tussen de Regels.
Vijfstemmige zang klinkt tussen de ontzagwekkende verzameling gitaren,
basgitaren en andere instrumenten aan de muur en op de vloer.
‘Love Me Do’
van The Beatles, een nummer waaraan gerefereerd wordt in de tekst van
‘Karnemelk met Bitterkoekjes’, wordt na snelle beluistering van het origineel
ingestudeerd voor de toegift bij DWDD. Henny’s Engels klinkt onwennig.
„Nog nooit eerder gezongen”, zegt hij over het brave Beatlesliedje. „Maar deze
muziek zit in onze genen.” In een la vindt hij de juiste mondharmonica voor de
intro. Diederik Nomden, bekend van Beatles-vertolkers The Analogues, speelt het
meteen foutloos. Kees Schaper slaat het ritme met de handen op zijn knieën. Die
avond zal Vrienten hem in DWDD aankondigen als „de enige echte Beatle in
onze band”. De camaraderie van jongens onder elkaar druipt ervan af.
Tussen de
Regels is deel
drie van zijn gezongen autobiografie, meldt Henny Vrienten over het album dat
met En Toch (2014) en Alles Is Anders (2015) zijn meest
persoonlijke teksten in een bijna vijftigjarige muziekcarrière brengt. Eefje de
Visser en Bertolf zingen erop mee. Het is „misschien wel zijn laatste werk”,
speculeert de platenmaatschappij.
Vrienten
begon ooit als solist. Onder de pseudoniemen Ruby Carmichael en Paul Santos had
hij het eind jaren zeventig vergeefs als Engelstalig zanger geprobeerd. In 1977
https://www.youtube.com/watch?v=AsOlK-ojPUg" rel="nofollow - , met
toetsenman Ernst Jansz die hem had aanbevolen bij Boudewijn de Groot. Als
onderdeel van diens band toerden ze door Nederland en België, „in een ouwe eend
achtervolgd door wietdampen”.
In 1980 trad
Henny Vrienten als bassist en zanger toe tot Doe Maar en begon het grootste
succesverhaal van de Nederpop in de jaren tachtig. De albums Skunk, Doris
Day en Andere Stukken en 4Us werden Nederpopklassiekers. Doe Maar
ging aan het eigen succes ten onder, toen ze als dertigers een publiek van
gillende tienermeisjes trokken. Henny Vrienten werkte na 1984 vooral achter de
schermen, als film- en televisiecomponist voor onder meer de speelfilm Abeltje,
Het Klokhuis en Sesamstraat. Doe Maar maakte na 18 keer Ahoy’ in
2000 verscheidene, kortstondige comebacks. Met George Kooymans en Boudewijn de
Groot treedt Vrienten nu regelmatig op als de https://www.youtube.com/watch?v=oG689egEKRE" rel="nofollow - .
Dezelfde
muziekstudio, een week later. Aan de muur Henny’s eerste gitaar. „Waar ik op
oefende, week na maand na jaar”, zingt hij op de nieuwe plaat.
Als Paul
Santos zong u ‘Love is a Strange Disease’. Is er een link met ‘Liefde is een
vreemde ziekte’ uit ‘Smoorverliefd’ van Doe Maar?
„Dat is geen
link maar een tunnel die wijd openstaat. Onder songschrijvers noemen we dat
autoplagiaat. Daar rust geen verbod op. Ik schreef toen al veel langer liedjes,
voor een muziekuitgever die een enorme bandrecorder bij me neerzette en me een klein
maandloon betaalde. Daarvoor moest ik dertig liedjes per maand schrijven, voor
artiesten als Frank & Mirella en De Twee Pinten. Het kerstalbum van The
Cats met twee nummers van mij erop vervulde mij indertijd met trots. The Cats,
dat was kwaliteitsmuziek. Achteraf ben ik dolblij dat het met Paul Santos niks
is geworden. Mijn stem was dun, het Engels was slecht en ik was er duidelijk
nog niet klaar voor.”
In ‘Paradijs
Verloren’ zingt u over het hippieverleden. Was u een hippie?
„Ernst
(Jansz) veel meer dan ik. Ik had lang haar en ik blowde, maar ik dronk er bier
bij en dat was voor echte hippies not done. In de jaren zestig verloren de
autoriteiten hun greep op de jeugd. Door die kanteling ontstond er veel
vrijheid. Er was ineens een jeugdcultuur. De gitaar werd het instrument van de
revolutie. Je kwam er langzaam achter hoe de wereld in elkaar stak. Tegenover
alle misstanden die je ontdekte door de krant te lezen kon je alleen maar
idealen stellen. Ik had ze wel, maar ze waren niet sterk genoeg om mij de
barricade op te jagen.”
Van de ska-
en reggae-invloeden bij Doe Maar is in uw huidige werk niets meer terug te
vinden. Was u erop uitgekeken?
„Ik blijf
het lekkere muziek vinden. Reggae heeft het tempo en het ritme van mijn hart.
Bij Doe Maar had ik altijd het gevoel: wij lénen die muziek. Ik luisterde veel
naar Toots & the Maytals en als ik een basriffje tof vond, dan draaide ik
het om en gebruikte het. Maar je kunt niet je hele leven muziek uit een andere
cultuur blijven spelen. Intussen heb ik ontdekt dat reggae alleen lukt met
Ernst, Jan (Hendriks) en René (van Collem). De vier tellen van een maat vallen
bij ons zo perfect in elkaar dat het gevoel er meteen is. Met andere muzikanten
werkt het niet.”
Begon uw
muzikale autobiografie niet al veel eerder, met ‘32 Jaar’ en ‘Pa’?
„Een groot
deel van die Doe Maar-liedjes ging over mezelf. In het Engels kwam je nog wel
eens weg met een onzintekst als ‘da do ron ron’ of ‘be bop a lula’. Maar in het
Nederlands moest het ergens over gaan. Het verschil met dit recente materiaal
is dat ik nu heel bewust autobiografisch te werk ben gegaan. De titels van het
drieluik vormen één geheel: ‘En toch, alles is anders, tussen de regels.’ De
hele boodschap krijg je nooit, zeker niet van mij. Alles wat hartverscheurend
is, of beschamend, of juichend, dat blijft tussen de regels. Zelfs in een
oprecht lied over mijn jeugd zoals ‘Karnemelk met Bitterkoekjes’ hou ik dingen
achter. Soms moet je de waarheid naar je hand zetten als dat nodig is om het
liedje kloppend te maken.”
Komt de
inspiratie ’s nachts als het raam openstaat, zoals Paul McCartney beweert?
„Inspiratie
is een kwestie van de juiste voorwaarden scheppen. Voor mij is dat een leeg
huis, telefoon uit en een stuk of vier bakken koffie. In de tijd dat ik
filmmuziek maakte, jarenlang iedere dag opnieuw, ging het de ene dag wat beter
dan de andere. Het woord inspiratie heb ik altijd vermeden. Concentratie was
het belangrijkst. Liefst werkte ik tijdens kantooruren. Mijn vader was
timmerman. Als hij een stoel maakte, zocht hij het juiste hout en was hij lang
met de vorm bezig. Hij verdiende weinig omdat hij altijd de beste materialen en
te veel tijd in zijn werk stopte. Hij was een bezeten iemand die mooie dingen
wilde maken. Ik vergelijk mijn werk daar vaak mee. Een liedje moet kloppen, de
tekst moet goed lopen. Het is een ambacht, en niet veel meer dan dat.”
In ‘Museum
van Weemoed en Gemis’ zingt u over vergeten dromen, verloren tijd en
uitgestelde daden. Hoort die zelfreflectie bij ouder worden?
„Als je
belooft met autobiografisch werk te komen moet je natuurlijk wel iets van
jezelf laten zien. Ik ben een ex-katholiek, dus schaamte en schuldgevoel zitten
diep in mij. Ik dacht: laat ik al die dingen op een hoop gooien en ze in een
museum stoppen. Dan ben ik ervan af. Naarmate ik ouder word, denk ik vaker aan
het verleden. Soms als ik op de fiets zit, komen er dingen van vroeger terug
waar ik jarenlang niet aan gedacht heb. Maar oud en versleten voel ik me nog
geenszins.”
Dit is uw
laatste plaat?
„Met Doe
Maar doen we alleen nog dingen waar we zin in hebben, zoals de clubtour vorig
jaar. Mijn twee oudste zoons, die niet scheutig zijn met complimenten, zeiden
na de show in Carré: ‘Pa, je zweefde twintig centimeter boven het podium.’
Mensen vergeten wel eens wat een goed bandje we zijn. Bij de Vreemde Kostgangers
voel ik me een bevoorrecht mens. George Kooymans is voor mij de beste gitarist
van de wereld. Daar kan ik uren naar luisteren. Met mijn solowerk ga ik niet
meer de theaters in. Dit drieluik maakt het rond. Ik heb nog wel het woeste
idee om hierna muziek te maken die ik alleen live ga spelen. Twintig liedjes
die niemand kent. Als je ze wilt horen, moet je komen luisteren. Net als in de
negentiende eeuw.”
Tussen de Regels verschijnt 27/9 bij Top Notch.
Henny en Xander Vrienten vormen dit televisieseizoen de huisband bij De Wereld
Draait Door.
Geboren 27
juli 1948, Hilvarenbeek. Groeit op in Tilburg, speelt in beatgroepen.
1974-1979 songschrijver voor o.a. De Twee
Pinten (‘Jodelodelodelodelohitie’) en The Cats.
1974 twee singles onder pseudoniem Ruby
Carmichael.
1975-1980 speelt bij Boudewijn de Groot.
1977 reggaeband Rumbones, album onder
pseudoniem Paul Santos.
1980-1984 succes met Doe Maar.
1984 hitsingle ‘Als Je Wint’ met Herman
Brood.
1986-1991 filmorkest The Magnificent 7.
2000 reünie Doe Maar, 18 concerten in
Ahoy’, album Klaar
2014En Toch…
2015Alles Is Anders
2016 – nu: Vreemde Kostgangers.
2018 clubtour Doe Maar.
|